-
1 Rücken
Rücken〈m.; Rückens, Rücken〉♦voorbeelden:den Rücken vor jemandem beugen • de meerdere in iemand erkennenjemandem den Rücken beugen, brechen • iemands weerstand brekenden Rücken frei haben • de handen vrij hebbenjemandem den Rücken stärken • iemand aanmoedigeneiner Sache 〈 3e naamval〉 den Rücken kehren, wenden • met een zaak niets meer te maken willen hebbenfast auf den Rücken fallen • bijna achteroverslaan van verbazingauf seinen Rücken geht viel • hij kan tegen een stootjeetwas im Rücken haben • iets achter de hand hebbenjemandem in den Rücken fallen • iemand onverhoeds aanvallen -
2 jemandem den Rücken stärken
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Rücken stärken
-
3 confirmer
confirmer [kõfiermee]♦voorbeelden:2 confirmer qn. dans qc. • iemand in iets sterken, aanmoedigen♦voorbeelden:1. v1) bevestigen, bekrachtigen2) aanmoedigen, versterken3) vormen [r-k]2. se confirmerv -
4 stimulate
-
5 encourager
encourager [ãkoeraazĵee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) aanmoedigen, bemoedigen2) steunen, stimuleren -
6 aid
n. hulp; steun; bijstand--------v. helpen; bijstaanaid1[ eed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ bijstand, assistentie2 hulpmiddel ⇒ apparaat, toestel♦voorbeelden:1 come/go to someone's aid • iemand te hulp komen/snellenin aid of • ten dienste van〈 informeel〉 what's that in aid of? • waar is dat goed voor/dient dat toe?first aid • eerste hulp (bij ongelukken), EHBO————————aid2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ steunen, bijstaan, bevorderen♦voorbeelden: -
7 boost
n. impuls; verhoging; steun--------v. impulseren; verhogen, verheffen; steunenboost1[ boe:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 duw (omhoog) ⇒ zetje, (onder)steun(ing)3 stimulans ⇒ aanmoediging, versterking4 reclame/propaganda(campagne)♦voorbeelden:————————boost2〈 werkwoord〉1 (op/omhoog)duwen ⇒ een duwtje/zetje geven, ondersteunen4 stimuleren ⇒ aanmoedigen, bevorderen♦voorbeelden:4 boost one's spirits • iemand opkikkeren/opvrolijkenboost trade • de handel aanzwengelen -
8 kick
n. trap; schop; terugstoot; genot (spreektaal); gekheid die weer overgaat; kracht--------v. schoppen; eruit schoppen; eruit gooien; tijdelijk iemand van het internet verwijderen (in computers); aanmoedigen; laden (van een geweer); tegenstand bieden; klagen (slang); spartelenkick1[ kik]♦voorbeelden:3 do something for kicks • iets voor de lol/sensatie doen1 kracht ⇒ fut, energie♦voorbeelden:this martini has a lot of kick in it • deze martini is heel koppig————————kick2♦voorbeelden:3 kick against/at • protesteren/rebelleren tegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoppen ⇒ trappen, wegtrappen♦voorbeelden:kick back • terugschoppenkick out • eruit schoppen/trappen, verstoten, ontslaan -
9 aid and abet someone
iemand bijstaan/aanmoedigen, medeplichtig zijn -
10 stimulate someone (in)to more efforts
stimulate someone (in)to more effortsEnglish-Dutch dictionary > stimulate someone (in)to more efforts
-
11 confirmer qn. dans qc.
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский